Om even voor elf stappen we in de bus richting St. Malo. Er ontstaat enige verwarring als ik een Mademoiselle, op een fiets, vraag aan welke kant de bus vertrekt. Ze vertelt ons, dat het een feestdag is en de bussen misschien niet rijden. Maar mijn reisleidster heeft betere informatie.
Vanaf het station, waar de bus stopt, is het een half uurtje wandelen naar het oude centrum en voert ons door het havengebied. Geflankeerd door een enorme opslag aan hout, verpakt in witte folie, ziet het er niet veelbelovend uit.
Maar dan zien we even verderop dat de oude stadsmuur nog aanwezig is. Het stadsdeel binnen de muur wordt “Intra-Muros” (binnen de muur) genoemd.
Aan de grote toegangspoort bevindt zich het kasteel, dat nu deels stadhuis en bibliotheek is, maar ook een aantal musea bevat.
In de oude stad is de kathedraal Saint-Vincent een bezienswaardigheid, die wij natuurlijk niet overslaan. De kathedraal staat nog blauw van de wierook, want zojuist hebben een aantal kinderen hun heilige communie gedaan.
We wandelen, na een bakje koffie van €5,= en een espresso voor €2,50, over de oude stadsmuur en het Bastion de la Hollande uit de 7e eeuw. Deze nederzetting, op de grond van het huidige Saint-Malo, zou wel eens de oudste Gallisch-Romeinse nederzetting geweest kunnen zijn. Het is gesticht door een Ierse monnik in de 6e eeuw.
Na de landing van de geallieerden in Normandiƫ op 6 juni 1944, werd het oude deel van Saint-Malo, voor meer dan 70% verwoest. Het is na de oorlog weer opgebouwd, overwegend in de oorspronkelijke stijl.
Wat nu nog droog ligt, wordt over een paar uurtjes een aanstormende oceaan, want het verval tussen hoog en laag water is hier het grootste van Europa, namelijk 13 meter.
Morgen gaat het naar Saint-Jean-du-Corail.