Zeg nou zelf, welk Yuppen-kind gaat tegenwoordig nog met een Bus en/of Trein? Alles gaat tegenwoordig met de auto. Ik moet de ‘modernen’ toch echt een compliment maken. Want tegenwoordig ‘moet’ het kind op judo of op voetbal, op ballet of op musical. Nu spreek ik van of, maar de meeste kids zitten, tegelijkertijd, op meerdere clubs. En ojee, als het kind op een zogenaamde “teamsport”, zoals Voetbal of Hockey zit. Van de ouders wordt dan wel verwacht dat ze, eens in de zoveel weken, “even” gaan rijden. Dit bestaat uit het meenemen van een deel van de club naar “Verweggistan”, want meestal liggen de plaatsen, waar gespeeld wordt, niet naast de deur, “To say the Least”. O ja, mocht je daar niet toe in staat zijn, wordt er van je verwacht dat je de zogenaamde “Bardienst” doet. Dit betekent dat je de gehele zaterdag achter de teek staat en drankjes inschenkt voor de vaders en moeders die bij de thuiswedstrijden komen kijken, naar hun kroost. Kortom, het kind ziet een bus of trein alleen van een afstand.
Mocht ik wel eens jeremiëren over het op de kleinkinderen oppassen, de eerlijkheid gebied mij te zeggen dat voor achtentachtig procent deze taak wordt uitgevoerd door mijn eega Ali. Werkelijk niets is haar te veel om met de kleinkinderen te ondernemen, wat bij mij een enorm respect afdwingt. Je kunt dan je ‘snor’ niet blijven drukken. Zeker als de jongste logé je aanspreekt met de woorden, “Jij gaat nooit mee, als we ergens naartoe gaan.” Let wel, deze aap is 4 jaar en weet kennelijk al ‘hoe de hazen rennen.’ Het plan is om de volgende dag naar Assen te gaan. Want naar Assen betekent, en met de stadsbus en met de trein.
De volgende dag zitten we in de bus en hij mag op het “knopje” drukken. Let op de gespannen blik, als hij controleert of het “Stop” lampje wel gaat branden.
In de trein gaat het ‘honderduit’ “Wat is dat, waarom staat dat bord daar, waar blijft de conducteur en waarom rijdt de trein zo hard?” Het leukste commentaar komt als we eenmaal in Assen rondlopen. “Oma, ik heb last van mijn knieën, kunnen we ergens gaan zitten?” Natuurlijk weet deze meneer dat we dan in een restaurant iets kunnen bestellen.”
“Kiek, veur brune boonn, bid ie niet”, krek as Bartje.
Maar met een enorme mok met chocolademelk met slagroom en een chocolade muffin, gaat ie echt wel door de knieën. En dit bedoel ik letterlijk, want hier gaat hij toch echt door z’n hoeven. Na een tijdje ‘ballenbak’ ziet hij geen kans meer alles te verorberen en zit hij met rode koontjes te wachten tot we naar het speelgoed gaan.
Vertederend is het om het ‘jong’ door de speelgoedafdeling te zien rondrennen. Van de meest ingewikkelde speelgoed apparaten weet hij de “aanknop” te vinden en na een tijdje staat de hele afdeling te piepen en te kraken en krijg ik, door alle helikopter geluiden, het gevoel dat we in een M.A.S.H. serie zijn terecht gekomen.
“Opa, Opa, kom even” roept kleinzoon herhaalde malen. Als ik dan bij hem kom, wijst hij een apparaat of een auto met bijvoorbeeld een oplegger aan voor rond de 40 euro, met de mededeling, “dit is niet duur, toch?”
Het blijft een Yuppen kind nietwaar?