Even voor negenen draaien we de camping af om richting Bergerac te rijden. De eerste afslag komt mij al een beetje vreemd voor, maar als “Tommetje” ons ook nog een aantal keren een smalle weg op wil sturen, grijpt Hoofd-navigatie in. “Nu omdraaien!” luidt het commando.
Ook al is het weer wat druilerig en zijn de wolken zwanger van de nog te verwachten regen, het blijft een mooi land. De Dordogne sluit ons lieflijk in haar armen.
Als je dan weer eens een dorpje induikt, is altijd weer de hoop dat er geen tegenliggers zijn, want die moeten dan toch echt over het trottoir. Kijk die mensen moeten hun “voiture” natuurlijk ook kwijt en het liefst pal voor de deur.
Het koolzaad doet haar best, maar het wil nog niet helemaal lukken.
Er zijn van die momenten dat je even stil wilt gaan staan, om een mooi plaatje te schieten, zo mooi is de aanblik.
Dat stil staan is op andere momenten weer pure noodzaak. Zeker als een zeer bejaarde coureur de voorrangsweg, waar wij op rijden, over het hoofd ziet. Hij stopt, maar werkelijk midden op de weg. Als ik pal voor zijn deur stilsta, zie ik zijn probleem. Hij kan z’n hoofd niet voldoende draaien, waardoor zijn zichtveld, naar links, hevig wordt beperkt. Ik laat hem voor gaan. Kennelijk kan hij zijn 2e versnelling niet vinden en komt zijn snelheid niet hoger dan 30 km/uur. Aandoenlijk.
Of er zijn te weinig kinderen in het dorp, of ze hebben hier ook vakantie, want deze “School van de 3 valleien” is dicht, terwijl we kilometers van tevoren, met grote oplichtende borden, worden gemaand onze snelheid te matigen.
Bij de camping staat deze slagboom open. Daar er verder geen parkeerplaats is, rijd ik door. Door een schreeuw van mijn bijrijdster, sta ik op de rem en valt ook mijn oog op het kleine gele zwaailichtje, pal achter de eerste slagboom. De 2e slagboom komt naar beneden en ik kan nog net op tijd terugrijden.
Maar we hebben een plek, hoewel onze Franse buurman het ons wel lastig maakt, door een deel van “ons perceel” in te pikken met zijn speeltje….