De afspraak staat in het weekeinde van 2 tot en met 4 oktober gaan we, met 4 mannen, zeezeilen op de nieuwe Hutting van Paul. Nieuwsgierig ben ik vooral naar dit zeewaardige zeiljacht van 40 voet. De weers vooruitzichten zijn ons goed gezind, want het belooft een mooi weekeinde te worden.
Donderdagavond willen we aan boord gaan en word ik opgehaald door Paul, die reeds Henk heeft opgepikt. Om negen uur rijden we het terrein van de Huttingwerf op, waar Bert al op ons staat te wachten. De bagage gaat aan boord en daarmee word ik al gelijk geconfronteerd met mijn onwillige knie. Mede door de gastvrijheid van de schipper en onder het genot van de borrel raakt dat al snel op de achtergrond en overwint de “Laat de wilde zeeën nu maar komen” gedachte. Met een goed gevoel kruip ik mijn (privé) kooi in.
Het tij is ons goed gezind, tenminste vanuit een inmiddels tot landrot gedegradeerde gelegenheidszeiler bekeken, dus kunnen we vrijdagochtend nog “even”, alvorens we van wal steken, naar en door Makkum wandelen. Het is alsof dit gezelschap al maanden met elkaar onderweg is, zo functioneert het met elkaar en ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat dit mijn zelfvertrouwen een oppepper geeft.
Eenmaal onderweg maakt Bert een briljante foto. Hiermee schetst hij, in ieder geval voor mij, het perfecte plaatje van de situatie aan boord tijdens deze tocht. Hier overlegt namelijk de “schipper” met de “stuurman” met op de de achtergrond Uw scribent, terwijl de “fotograaf” op de achterplecht geniet van het prachtige uitzicht. Hiermee staat niets een relaxte cruise meer in de weg. Als hij even later mij die foto wil WhatsAppen, heeft hij een kleine bijscholing nodig, want let wel, de één werkt aan boord met een nieuw Apple Macbook, terwijl de ander een Nokia telefoon uit uit 1980 gebruikt en alles wat daar tussenin ligt.
Vlieland is het eerste doel, terwijl daarna en afhankelijk van de wind, het ronden van Texel of Terschelling in de planning zit. Een prachtige tocht naar Vlieland ligt voor de boeg. Voor één schipper, in de sluis, lijkt de lol er snel vanaf te zijn. Na een hoop gemanoeuvreer komt hij werkelijk dwars in de sluis te liggen. Zijn schip is 25 cm korter, dan de sluis breed is, maar ondanks dat probeert hij de zaak te redden. Zijn “preekstoel” moet het herhaalde malen ontgelden als hij met ‘barstend’ geweld probeert weer recht te komen.
De avond is betoverend mooi, vanuit de kuip van de Brandean.
De zaterdag brengt ons een windverwachting die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat en het verdict luidt dan ook “We blijven op Vlieland”. Dus huren we een fiets. Om de verhoudingen even te verduidelijken, ik ben de enige die voor een elektrische fiets kiest. Nu is Vlieland, van alle Nederlandse Wadden eilanden, het verst verwijderd van het vasteland. Wellicht verklaart dat de rust op het eiland. Nergens anders kun je zo ongestoord fietsen, door de duinen en de polders en door het uitgestrekte bos. Henk leidt ons, via een prachtige tocht, naar de kazerne op de Vliehors. Hier maken we een wandeling over het strand, richting het schietterrein.
Op het strand ontdek ik een, voor mij, nieuw fenomeen. Er staan letters in het zand geschreven, die in een lang lint een compleet gedicht vormen.
Het schijnt dan de banden van de Vliehorst Expres deze indrukken veroorzaken en even later krijgen we het onomstotelijke bewijs. Bij het Posthuys drinken we een kop cappuccino met appelgebak, natuurlijk gelardeerd met een Cranberry saus. Als we nog maar nauwelijks ons kopje hebben neergezet, komt een jonge knaap alles opruimen en dat terwijl Paul ternauwernood de rest van zijn cappuccino uit de opruimende handen van de bediende kan redden. “We kunnen nog wel even blijven zitten toch?” vraag ik aan de jongen, “Meneer is nog even bezig”, op Paul wijzend. De afhaal knaap heeft absoluut niet in de gaten hoe ongastvrij hij bezig is. Tja, aan goed personeel is moeilijk te komen, heden ten dage.
Natuurlijk moeten we de klimtocht naar de vuurtoren maken, om van het adembenemende uitzicht te genieten, of het is de de inspannende klim die mij de adem beneemt.
s 'Avonds laten wij ons het diner in “De Dining” heerlijk smaken, hoewel er nu nog steeds iemand met een extra portie patat door het restaurant aan het ronddwalen is, op zoek naar de 4 mannen die dit hebben besteld.
Gelukkig kan ik de weg over de steiger, dankzij de blauwe ledjes, uitstekend terugvinden.
De volgende ochtend beginnen we aan de terugtocht en dit wordt een heerlijk zeiltocht. Ter hoogte van Harlingen worden de zeilen opgedoekt omdat de wind en stroming “tegen staan”.
Halverwege de “Boontjes” wordt de wereld wel heel erg klein en kunnen we spreken van een “”Lytse wrald” (kleine wereld). Gelukkig kan de stuurman zich verlaten op de Plotter, om de juiste koers aan te houden.
“Den Oever” is dicht, dus wordt het een enorme drukte in de kom van Kornwerderzand. Door de mist draait ook hier de brug niet. Na een uur, als de mist even optrekt, gaat de brug even draaien en trekt een ware Armada richting de sluis. Halverwege de colonne schepen gaat de brug weer dicht en belanden we 500 meter verderop weer aan het remmingswerk.
Op de plotter ziet de Armada er als volgt uit. Let op de vele rode tracks die de vele schepen trekken.
Als je zo ligt te wachten op iets waarvan je niet weet wanneer daar een eind aan komt, raak je snel aan de praat met je ‘tijdelijke buren’. Tot twee maal toe worden we uitgenodigd voor een borrel bij een stel toekomstige “wereldreizigers” de zogenaamde “vertrekkers”. Jammer dat de borrel in Stavoren geschonken wordt.
Maar dan eindelijk mogen we door de brug en in de sluis.
Een prachtig weekeinde waarvoor ik nog een paar dagen nodig heb om te verwerken.