Er ligt een uitnodiging in de bus voor een kunstopening. De laatste tijd zijn de uitnodigingen meestal digitaal. De uitnodiging gaat vaak vergezeld van een PDF-file of een creatieve Word-file.
De uitnodiging is er nu eentje voor de opening van een expositie in het CBK (Centrum Beeldende Kunst) van Groningen.
Het gaat om een opening van een expositie van een bevriende kunstenaar. Eigenlijk is het onze buurvrouw.
Lieve mensen, neem van mij aan dat openingen van deze orde een waarlijk orgasme zijn, maar vooral van of voor diegene die deze openingen mogen voorzien van een toespraak.
Stel je deze ‘belangrijke’ figuur even voor. Hij of zij krijgt een uitnodiging om deze opening op te sieren met een toespraak. Dan stel je echt iets voor, nietwaar? Je doet dan ook erg je best om ‘iets’ van je toespraak te maken. Uren en uren zitten ze, in hun schaarse vrij tijd, te zwoegen op een welluidende toespraak. Natuurlijk moet het ook nog enige ‘inhoud’ hebben, dus komt het goed uit dat hij op een prachtige eindscriptie van een pas afgestudeerde kunst studente stuit. Met een beetje kopiëren en plakken, in jargon heet zoiets “Copy and Paste”, komt er een prachtige toespraak tot stand. Als hij het de volgende ochtend aan zijn vrouw laat lezen, steekt ze haar trots niet onder stoelen of banken.
Nu dient een ‘sprekert’ zich te realiseren: “Er bestaat een schrijftaal en een spreektaal.” Dit zijn twee tegenover elkaar gestelde en enorm van elkaar verschillende vormen in onze taal. Als dan de uitgenodigde gast dit epistel vervolgens gaat voorlezen, kun je er gif op innemen dat het niet een lekker verhaaltje wordt. Komt nog bij dat het slachtoffer, want hij is in zijn eigen val gelopen, steeds vaker op het papier moet kijken, daarbij niet meer in de microfoon spreekt en hierdoor ook niet meer hoorbaar is in de zaal.
Gelukkig mogen we daarna de 53 verschillende kunstenaars, maar vooral, hun werk gaan bekijken. Rijen dik schuiven langs de diverse werken. Plotseling wordt de rij opgehouden door iets… even verderop staat een dame uitgebreid te discussiëren… De dame in kwestie ziet er uit als een ‘echte’ kunstenares. Zwaar aangezette wenkbrauwen, kort haar, met een ‘Pony’ die tot ver over haar ogen reikt. Bedenk daarbij aangezette koontjes en fel rode lippen en je hebt het prototype van een “kunstenaar”(es). Ik zoek naarstig naar haar ‘werk’ en ontdek een stoel. Weliswaar een stoel die op de kop is getekend, maar ik herken er echt een stoel in. Onder deze tekening ontdek ik een monitor, die een verspringend beeld vertoont van diezelfde stoel. Soms op z’n kant, soms rechtop etc. etc.
Na een lange wandeling langs alle 53 werken, belanden we heel erg in de buurt van de entertainment-band, die veel lawaai staat te maken, onder het mom van “wij maken muziek”. De grappen die ze onderling maken, gaan volledig aan de ‘kunstkenners’ voorbij.
Als mijn gehoor een bijna beschadiging ondergaat, beleef ik het werk van onze geliefde buurvrouw. Gelukkig kennen we haar en dit werk in het bijzonder, want zo dicht bij een, zichzelf geweldig vindende band, is een pijnlijke ervaring. Deels door de muziek, deels door de bijna ‘verstoken’ plek die haar werk inneemt.
De beleving van kunst is een kunst.