Alweer de laatste dag van de maand maart. Het is alsof de tijd steeds sneller door mijn vingers glijdt, “as molke trog in tjems”. Fries voor wat zoveel betekent als melk door een melkzeef.
Het is er dan toch van gekomen, we hebben “gebrekvast”. Ik moet eerlijkheidshalve zeggen: “het viel niet tegen”. Dat is eigenlijk een understatement, want het was ronduit lekker. Het werd uiteindelijk een hele tafel vol, waar we mee ontbeten, maar daarom niet minder gezellig. De linksvoor en uitgezakt figuur moet Uw scribent voorstellen. Maar kennelijk is mijn naaste disgenoot iets aan het voorlezen, wat alle aandacht van mij vraagt. De Friese zin, die ik aan het begin eruit gooide is kennelijk een innerlijke behoefte om even de overvloed aan zuidelijke accenten te egaliseren. Brabants en Zuid-Limburgs, het vraagt een extra soort concentratie van een simpele noorderling als ik en dan wil je wel eens doorslaan naar de andere kant, nietwaar?
Op de terugweg krijgen we nog een staaltje “uitparkeren” mee. Als we bij het voertuig aankomen zie ik die strak opgesloten door een auto ervoor en op diezelfde 10 cm afstand erachter. “Zo, dat wordt nog een toer”, meld ik de chauffeur, die op zijn beurt trots meldt dat “zijn vrouw hem zo heeft geparkeerd”. Aanwijzingen zijn niet nodig, een kusje achter en een kusje voor, daarna nog even eentje achter en hopla, je ben eruit.
Ik ervaar het als een constant “Festes Major” hier in Spanje.