Ik heb nog maar nauwelijks mijn 2e bakje koffie voor mijn neus, als het “zullen we ?” door de camper klinkt. Nu is het zo dat als dit zo duidelijk klinkt, ik maar beter direkt in de vertrek modus kan schieten. Het gaat naar Oliva, waar we vrijdag met het busje naartoe zijn geweest, maar nu per fiets. 7 km is te doen, alleen is het “roet” koud want wind met zon. Handschoenen en hoofdband paraat en dan gaat het langs een prachtige route naar Oliva. Busbrede straatjes, met pittoreske huisjes begroeid met “fille planta de Bouga” oftewel de Bouganville.
In Oliva een heerlijk bakje “Cafe con leche” wat wij een cappuccino zouden noemen, werkelijk perfect.
Mijn oog valt op een bord waarop staat dat je hier eten kan ophalen, maar de tweede regel kan ik niet thuisbrengen en zonder nadenken vraag ik aan een jongeman, die naast mij zit, “of dat Catelaans is”. Nu is dat hetzelfde als je aan een Fries vraagt of hij Gronings spreekt. Ik realiseer me onmiddellijk dat Catelaans in de regio van Barcelona wordt gesproken en dat ligt toch echt 200 km noordelijker. “Nee” legt de Spaanse jongeman geduldig uit ”het is Valenciaans”. Tja, nu begrijp ik waarom ik de mensen hier zo slecht versta.
Op de terugweg ontdekt Ali de vruchtbaarheid van het Spaanse land, want de sinaasappels groeien hier dwars door de muur.