Kjeld Nuis heeft op de 1500 meter zijn olympische titel met succes verdedigd voor Thomas Krol, die het zilver pakte. In een denderend olympisch record van 1.43,21 was hij een maatje te groot voor de rest. Het brons was voor Kim Min-Seok (Zuid-Korea), de tegenstander van Nuis.
Na de laatste rit rent hij richting de tribune waar zijn kamergenoot Ireen Wüst staat te juichen. Met al haar goede tips heeft zij ook een aandeel in zijn overwinning. In een interview vertelt hij dat hij, zelfs tijdens zijn gouden race, nog aan de tips van Ireen heeft gedacht.
Diezelfde Ireen Wüst, krijgt een uur later haar gouden medaille uitgereikt.
Na al deze opwinding maken wij ons klaar om even naar Oropesa te fietsen. Het kleed gaat van de fietsen, we kleden ons goed aan, want in de wind is het soms frisjes. De helmen gaan op en de deuren op slot.
Als ik een blik op de bergen werp, ontdek ik een dreigende lucht, die zich boven de bergkam manifesteert. Het ziet er dreigend uit, de was hangt nog buiten en de luifel staat nog uit. Om alles voor te zijn, haal ik eerst de was maar binnen. Ja beste lezers en lezeressen; IK haal de was binnen want Hoofd-was heeft nog steeds last van haar schouders en die ontzien we zoveel als mogelijk. Er wordt, door haar, niet hoog gereikt en dus haal ik alles uit de bovenste kastjes. Dat bevalt prima, haar ook, want ze kan lekker blijven liggen als ik het ontbijt voorbereid. De luifel wordt naar binnen gedraaid, want er kan best een beetje wind uit die bui komen. Inderdaad, er dreigt een bui, dus wordt Oropesa op de lange baan geschoven. Helmpjes gaan weer af, fietsen weer onder het kleed, het toilet en het grijze water geleegd en de boeken komen weer tevoorschijn. Het wordt een fijne middag, want de bui blijft achter de bergen steken.
Dan voltrekt zich het volgende tafereel. Achter op de camping klinkt een duur geluid. Zo'n geluid waarvan je denkt dat er een complete schutting omver wordt gereden, door een met grotendeels plastic beklede camper. Iedereen in de omgeving springt, als door een wesp gestoken, op vanuit hun luie oude mensen zetel. Sommigen hebben spijt dat ze niet ook, zoals de Karenvrouwen, vanaf hun vijfde jaar koperen ringen om hun nek dragen, waarbij iedere keer de nek langer wordt. In ieder geval put iedereen zich uit, toch maar niks te missen van deze "Mishap" (ongelukje) van een ander. Onze Zwitserse buurman snelt zo vlug als zijn teenslippers hem kunnen volgen richting het desastreuze geluid. De overbuurvrouw snelt met haar gipsbeen naar het eind van het straatje. Terwijl ze al weken door haar man in een rolstoel over de camping wordt vervoerd. Verder gaat niet, want het lopen doet pijn.
Eindelijk komt de Zwitser terug en brengt, in dat gekke Zwitser Duits, verslag uit aan het nieuwsgierige gipsbeen.
Iemand is iets te ver op zijn oprij-keggen gereden en is er overheen gegaan. Niets aan de hand. Bijna teleurgesteld druipt iedereen weer naar zijn of haar stoel.
Wat is een Karenvrouw, vraagt de eindredactie.
De Karenvrouw is lid van de langnek-stammen en is in feite verminkt. Als ze heel klein zijn komt de eerste ring al om hun nek en dit worden er steeds meer. Dat groeit uit tot een hoogte van zeker 20 cm. De ringen wegen dan zeker 4 kilo. Ook 's nachts kunnen ze niet af. Hun nek is niet meer in staat om hun hoofd te dragen.