St-Paul-Les-Dax
Ik had al verteld, dat Ali een
mosselmaaltijd had besteld en dat deze openbaar was. Voor € 15 p.p. kon je daar aan
deelnemen. Om 20.00 uur melden wij ons bij het restaurant. Een paar mensen staan daar in een tent,
voor een barretje, te blauwbekken. Want het is koud en zo'n tent verwarm
je niet 1,2, 3. Eigenlijk heb ik er al genoeg van. Wel is er al gedekt voor 25 personen en
staat er een enorme paella braadslee klaar. Zo'n eentje van meer dan een meter
doorsnede. Kennelijk worden de mosselen daarop klaargemaakt. We komen
naast een paar dames te zitten, want er is tafelschikking, die Engels
spreken, zo verzekert ons tenminste de juffrouw van de camping.
Oké, we hebben het heel koud, maar ook
gezellig gehad (stom dat we geen foto's hebben). De mosselen zijn volgens Ali heerlijk
en de wijn smaakt haar voortreffelijk. Dat is het nadeel van
chauffeur zijn, je kan niet drinken op de avond voor vertrek.
Tenminste, dat doe ik niet, tot verbazing van onze tafeldames. Om een
beetje stoer over te komen, meld ik maar dat ik
s' middags een aantal
glazen whiskey heb gedronken en dat ik morgen moet rijden.
St-Paul-Les-Dax – Bergerac
Liefdesbrieven voor een ander schrijven is nooit een goed idee, leert ons Cyrano.
Onderweg naar de Dordogne dus, ik
vertelde het aan mijn tafeldame, toen ze vroeg wat we morgen gaan doen. Een beetje besmuikt antwoordde ze “dat er veel Nederlanders
waren in de Dordogne”.
En als we door het prachtig glooiende
land van de Dordogne rijden kan ik mij dat levendig voorstellen.
Misschien komt het door de steeds vaker doorbrekende zon, maar het is hier prachtig. Dit wordt nog eens fijntjes onderstreept door de vele velden met klaprozen.
Maar ook verval is hier regelmatig te
constateren. Is het niet prachtig: een mannetje met zo'n
karakteristieke alpino scheef op zijn hoofd, dan zijn het wel de
vervallen huizen en gebouwen die ook een geweldige schoonheid
bezitten.
Diezelfde schoonheid ontdek ik bij het
meisje, dat achter de balie van van de receptie op de camping in
Bergerac zit. Maar wat ik ook probeer, er kan geen (glim)lachje af.
Ze blijft serieus. Ali vraagt een plaats met ontvangst van
satelliet, i.v.m. de wedstrijd van vanavond. “Peut-etre place 58” zegt ze. “Wat
nou misschien” roep ik “ik heb daar ontvangst, anders vertrek ik
weer”. Ali begint te lachen, maar onze schoonheid blijft serieus,
alsof ze ons zojuist van de camping heeft verwijderd. “Mijn god wat
is ze zuur!”
Wat is Bergerac mooi. De wandeling van
10 minuten is werkelijk een cadeautje, met prachtige doorkijkjes en
een mooie blik op La Dordogne, de rivier die naamgever is van deze
streek.
Trouwens, wij staan met onze camper pal
aan La Dordogne.
In een heel leuk kleding zaakje, valt
Ali als een blok voor een Pruisisch blauw jasje. Maar dit jasje is gemaakt van
gerecyclede plastic flessen, dus haar bijdrage aan onze gezonde
planeet is ook weer ingelost.
En daar hebben we de heilige Jacobus
ook weer, die we kennen van de Pelgrims in Santiago de Compestelo.
Midden in het mooie Bergerac stuiten we op deze Heilige Jacobus kerk.
Ook kom ik hier een beeld tegen van de Heilige Bernadette. Ooit verscheen aan haar Maria als "de onbevlekte" en dit wordt als bevestiging gezien van het verhaal van Maria's onbevlekte ontvangenis.
Volgens het verhaal kan Bernadette, geboren in Lourdes, niet lezen en kan ze dit allemaal niet hebben geweten.
Na vier jaar onderzoek in 1862 concludeerde de katholieke kerk dat de verschijning een bovennatuurlijk karakter had.
Vanaf dat moment werd Lourdes een officiële bedevaartplaats.
En als de zon zo blijft schijnen
kunnen we de verleiding van het eten van een Crêpe “Belle Helene”
en voor mij een “crêpe Grand Manier” niet weerstaan.
Ik verheug mij nu al op onze volgende
wandeling, op zondagochtend, in Bergerac.