Half 10 worden we wakker. Nou ja, we zijn wel iets eerder wakker geworden door de hond van de buren, maar weer lekker ingedommeld. Die hond wekt zijn baasje rond 7 uur, waarna de baas een eind met de hond gaat wandelen. Daarna is het beest rustig. We zijn net aan de koffie, als Nelly ons uitnodigt voor de koffie waar ook Astrid en Arie langskomen. We krijgen nog wat mee van hun gezamenlijke avonturen.
Daarna is het de hoogste tijd om de fiets te pakken en de Lidl in El Verger met een bezoek te vereren. Het is mistig.
Mistig en frisjes en niet de 19 graden die ons zijn beloofd, of ze moeten de 9 graden morgens en de 10 graden middags bedoelen! Het blijft wel een intrigerend gezicht, die bergen omhuld met een grote deken van mist.
Als eerste gaat het naar de campingwinkel in El Verger, want moeders heeft bij Jan en Nelly een tentje gezien, waar de stoelen en tafel in kunnen voor de nacht. Maar ja, het is een tent en normaal alleen in Nederland te koop. Wat schets mijn verbazing, als we door de winkel lopen….
Links achterin, de nieuwe aanwinst en een zielsgelukkige ega, die nu niet de stoelen en tafel iedere avond, met een hoop gepriegel, in de camper moet schuiven, maar lekker in het tentje kan gooien.
Maar het geluk is nog niet op….. als we koffie gaan drinken komen we Folkert tegen en een allerhartelijkste begroeting valt ons ten deel. Normaal zie je Duitsers niet zo uitbundig, maar Folkert trekt zich daar niks van aan. De groep Duitsers, waar hij mee staat te praten, kijkt verwonderd toe. Nu, Folkert wijst mij op een plek, die het weekeinde leeg komt, waar we kunnen gaan staan. Als ik mij bij de receptie meld, is die plek al “verzegt”, maar een stel Nederlanders, even verderop, gaan aanstaande zaterdag en die plek is nog vrij. Meer zon, geen nare gele “wormen” meer op het dak en moeders (hoofd camper-schoonmaak) in de zevende hemel.
Zoveel geluk, op één dag….? Mijn Calvinistische inslag zegt, dat ik waarschijnlijk vannacht in bed plas. Want laten we eerlijk zijn, zoveel geluk op één dag, daar moet een “klap” op komen.
Toch?