De dag begint met een straffe bewolking, dus het plan om buiten te ontbijten gaat niet door. Nog geen uur later breekt de zon door, dus hoogste tijd om de was te gaan doen. Het wordt drukkend warm en ik zoek de schaduw op. Het gaat zo ver dat de luifel uitgaat en de “zonblocker” uit het ruim wordt gevist. Als, ter aankondiging van een regenbui, de wind begint op te steken lijkt het ons verstandig de boel weer in te draaien en op te ruimen. De temperatuur stijgt tot 25 graden in de schaduw. In de camper wordt het rond de 34 graden. Een lekker koel biertje brengt enige verfrissing. Maar als ik even later naar het schaatsen ga zitten kijken, dommel ik in een diepe slaap.
Tegen de avond wordt het erg donker en is er onweer op komst. Maar zover komt het niet, ondanks dat het lijkt of de hemel in brand staat.
De fotografe wil nog een paar opnames aan het strand maken en ze blijkt niet de enige te zijn.
In de verte en midden op zee ontwaart ze een regenboog. Het ontneemt haar de kans om te onderzoeken of aan het eind van die regenboog werkelijk een pot met goud staat.