Als ik wakker word en vanuit mijn bed naar buiten kijk, bedenk ik mij eerst dat ik iets teveel heb gedronken en nog wat wazig uit mijn ogen kijk. Maar al snel realiseer ik mij dat 1 glaasje niet de oorzaak kan zijn en tegelijkertijd zie ik grote mistflarden aan ons raam voorbij trekken. We zitten hoog, maar “midden” in de mistflarden zitten is wel heel ongewoon.
Je kunt het niet in een foto vangen, maar we proberen het toch.
Als we even later naar beneden wandelen ligt Hastings ook in een dikke mist en geeft het de wereld een mystiek tintje mee.
We gaan, met de lift, naar de top van de West Hill, waar de resten van het kasteel staan. Ik moet er even bij vertellen dat, als we in de lift zullen stappen, een paar moeders en een aantal kindertjes ons voor gaan. Omdat het een gekakel is van jewelste, krijg ik het ineens te kwaad en stap weer uit. Als ik een ritje later, alleen, omhoog zal gaan stapt één van de lift operators bij mij in, ik vermoed voor mijn geruststelling . De 4.75 pond entree p.p. bij de ruïne, is ons toch iets te begrotelijk, dus lopen we even om en fotograferen de restjes vanaf de andere kant. Weliswaar door de mistflarden heen, maar dat geeft het er wel weer een mooi sfeertje aan.
De kasteelruïne van Hastings dateert uit 1070, ter vervanging van een houten bolwerk dat Koning William onmiddellijk na de invasie van 1066 liet optrekken.
We duiken nog even het visserijmuseum binnen, waar ik leer dat Hastings geen echte haven heeft, maar wel de grootste Europese vloot vissersboten, die vanaf het strand uitvaren. Een geschiedenis van meer dan 1000 jaar. Zelfs in de Saksische tijd werkten de boten vanaf het grote kiezelstrand. Het gebied draagt nog de naam “The Stade”, een Saksisch woord voor landingsplaats.
Op de dag van vandaag heb je in Hastings nog een vloot van meer dan 25 boten (iets kleiner dan 10 meter), die ’s morgens vroeg aan land komen door middel van speciaal vervaardigde lieren. Hoewel dit exemplaar al een tijdje geen dienst meer heeft gedaan.
Als we de East Hill lift weer binnenstappen, U weet wel de meest steile lift van Europa, worden we vergezeld door twee jonge meiden. Dat ze haar hand voor haar gezicht heeft wil niet zeggen dat ze niet op de foto wil, maar precies zo bang is als ik en niet naar buiten durft te kijken. Als we beiden uitstappen, tonen we elkaar het zweet op ons voorhoofd. Gedeeld leed is half leed, zullen we maar zeggen.
Als we het over leed(vermaak) hebben, dan moet ik even dat van mijn Duitse achterbuurman vertellen. Hij heeft zijn barbecue, met al het vlees, uit de wind en achter zijn camper staan. Als hij even wegloopt zien twee meeuwen hun kans schoon en kapen een vleesspies van het apparaat. Mijn opmerking dat je “de meeuwen niet mag voeren” valt niet in goede aarde.