Deze dinsdag voelt als een maandag. In de ochtend is het nog bewolkt en frisjes, maar dat verandert in de loop van de dag naar een door de zon verwarmde plek voor de camper. Ali doet verwoede pogingen het rijkelijk aanwezige stuifzand uit de camper te verwijderen. Verder een beetje loom, alsof we het hele Paasweekeinde aan het feesten zijn geweest, hangen we voor de camper in het zonnetje.
De camping voelt leeg aan nu de meeste Spanjaarden weer zijn vertrokken. Hier en daar staat nog een Spaanse caravan, maar is verlaten. Hoogstwaarschijnlijk komen ze het volgende weekeinde terug.
Een Fransman maakt aanstalten om ook te vertrekken en ruimt z'n bestelbus, zo goed en zo kwaad het gaat, weer in. Het enige comfort is een stretcher en voor de rest is het soort uitdragerij met twee fietsen opgepakt naast zijn bed.
Maar het wil maar niet vlotten met zijn vertrek. Totdat we een samenscholing voor zijn bus ontdekken en er achter komen dat het ding niet wil starten. Een extra auto van Vincente, de baas van de camping, brengt uitkomst en met startkabels wordt de bus tot leven gewekt.
Maar na 5 minuten geeft het ding weer de geest. Zijn hulptroepen zijn inmiddels weg, dus begint de Fransman langdurig te bellen.
Een paar uur lang zien we de Fransman, met zijn ziel onder arm, over de camping dwalen. Kennelijk is er hulp onderweg.
Dan verschijnt er een geel hesje, met een zogenaamde Booster, waarmee je een auto met een lege accu weer aan de praat schijnt te kunnen krijgen. Na 30 seconden loopt de motor en de het gele hesje verdwijnt weer. Ik begrijp nog steeds niet waarom de Fransman uren heeft gewacht. Ook een andere auto had hem weer onderweg kunnen helpen...... Even later rijdt hij weg.
Hij schijnt, volgens de Duitse buren waar hij pal achter stond, nogal wat lawaai te hebben gemaakt en het liefst 's nachts om 3 uur. Als ze terug komen slaakt zij een zucht van opluchting. "Ha.. Zum Glück ist er weg, Wir können heute nacht wieder schlafen" (ha, hij is weg, kunnen we vannacht weer slapen.)
Wij gaan nog even een "blokje om", want de hele dag bij de camper hangen, dan kan Ali haar Calvinistische inslag niet bolwerken: "je moet wel iets doen."
Ondertussen wordt onze achterbuurman weer met de ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis. De Spaanse Anna, die hem al dagen verzorgt, vertelt ons dat zijn bloedruk zo laag is, dat dat niet meer vertrouwd is hem hier te laten. Ze is aangedaan als ze ons het verhaal doet.