Vanmorgen is het weer een dag als alle dagen in ons campertje. Ali kijkt of we buiten kunnen eten en ik draai me nog een een keertje om. “Bijna kwart voor negen” krijg ik als antwoord als ik om de tijd vraag. Met andere woorden, het is nog maar half negen. “Moeten we wat, ofzo?”, bang dat ik gisteren in al de dingen, die besproken zijn met het familie, iets van een afspraak heb gemist. “Nee, maar de kinderen zullen zo wel komen.” Nu zullen die om 10.00 uur naar Pake, dus voor half elf verwacht ik die niet.
Na een heerlijk en rustig ontbijt, verbazen wij ons erover dat deze camperplek relatief rustig is, zo vlak bij diverse rondwegen. De kinderen hebben andere ideeën over een camperplek, maar wij hebben alles al meegemaakt, dus voor ons is dit luxe. Weliswaar op stenen, maar daarentegen, kom je wel gemakkelijk weg, als het hevig regent, he Aal?
Na de middag gaat het richting binnenstad, want er moeten nodig inkopen gedaan worden, zoals een spuitbus voor de Joya schoenen. Ja, belangrijke dingen eerst nietwaar.
Het gaat kriskras door “het Sperkhem” en we passeren de Ichthuskerk, waar we in ons vorige leven nog eens zijn getrouwd. Een rondje om de kerk is dan wel het minste wat je kan doen. Herinneringen komen naar boven, zoals het plaatsen van een bandrecorder om de ‘dienst’ op te nemen. Later ervaren we dat de Ichthuskerk sinds 2012, of daaromtrent , na zes jaar leeg te hebben gestaan, een nieuwe bestemming heeft gekregen. Het heeft nu een aantal woonruimtes voor volwassenen met een verstandelijke beperking. Wouda’s meelfabriek is ook al niet meer, waar we als kind “Bixkoekjes, bedoeld voor kalveren, van de pallets pikten en daar op knabbelden. Maar wat nog wel werkt is de “Elektrische Bruge”. Het “Oosterdyk” is nog wel redelijk vers in onze herinnering, hoewel we ons wel afvragen of we ooit nog weer een bekende zullen tegenkomen, zoals dat vroeger ‘altijd’ gebeurde. We hebben dat nog niet gezegd of we lopen Sjoerd, de man van Ali haar zus, tegen het lijf. “t ‘Is of de duvel dr met speult niet?”
Sjoerd verzamelt postkaarten van ‘oud Sneek’ en haalt even later, als we een kop koffie bij hem drinken, 1 album naar beneden, waar ik mezelf volledig in verlies.
Herkenning, zoals het vroeger was, brengt nog meer herinnering naar boven en 1 daarvan is het Wilhelmina park in het algemeen en de volière in het bijzonder. Uren stond ik voor deze vogelkooi om de verschillende vogelsoorten te bekijken, maar meer geïnteresseerd was ik in de eieren. Hoe vaak ik wel niet bij de “Parkwachter” aan de deur heb gestaan om te vragen naar de exotische vogels hun eieren valt niet op 1 hand te tellen.
“Sneek Su Ut Weest”