Het is heerlijk rustig op ‘ons’ veldje. Alle ouders, of ze nu groot- zijn of niet, worden gedwongen om met hun kroost het water op te zoeken. Sommigen doen dat door naar het Nije Hemelriekje te gaan, anderen zoeken het op de camping bij het zwembad. Het is zelfs zo rustig dat de dames van het recreatie team, onverrichter zake weer terugkeren naar hun recrea hok, omdat niemand is komen opdagen voor de spelmiddag.
Ik geniet van mijn boek op de E-reader en fotografeer wat vlinders aan de overkant op de zogenaamde vlinderstruik.
Plotseling komt een oude camper het veldje opscheuren. De dieselwalm die het apparaat uitspuwt is werkelijk walgelijk. Normaal vind ik de dieselgeur aangenaam, omdat het mij doet terugdenken aan mijn geliefde bootje, maar deze walm is erg, te erg. Terwijl hij een bocht maakt over het veldje ben ik dankbaar dat daar niet de 10 kinderen spelen, die doorgaans daar bezig zijn.
De man stapt uit en trekt zijn afvoerleiding open. Kennelijk staat hij niet helemaal goed boven het loos punt, want hij begint tegen zijn vrouw te schreeuwen, “achter het stuur en handrem eraf”. Wat mij betreft is dat te laat want een enorme put lucht mengt zich met de dieselwalm. Terwijl de walm mij nog enigszins bedwelmt, komt meneer op mij aflopen en vraagt, “heeft U zo’n ding op de kraan, normaal zit die er standaard op!”. Ik probeer mijn ergernis te verbergen en antwoord, “Nee, die zit normaal op een kraan”. Nu moet ik bekennen dat ik een stuk of 4 van die koppelingen in een bak in de camper heb liggen, maar te beroerd ben die voor hem op te zoeken. En wat schetst mijn verbazing, meneer sluit zijn slang aan op de kraan en gaat zijn watertank vullen, diverse malen zijn vrouw toeroepend hoever het is. De eerste keer roept ze “12” waarop hij geërgerd terug schreeuwt “dat is de accu, ……….”
Even later rijdt hij, zijn vuilwater- leeg en friswatertank gevuld, weer weg. Mij in opperste verbazing achterlatend. Nieuwsgierig trek ik het kenteken na, wat mij leert dat het geval uit 1993 stamt en de laatste overschrijving van februari dit jaar is.
Kennelijk moet de ervaring nog een beetje groeien.
Had ik het zojuist over de ouders, of ze grootouders zijn of niet, die naar het Nij Hemelriekje moesten. Natuurlijk is Oma ook de klos en vanonder haar parasol bewaakt ze het welzijn van Romy.
Natuurlijk moet er een foto voor de blog worden gemaakt, maar daar zijn onze kleindochters niet echt van.