Voor mij is het nu nog even onduidelijk waar we staan, maar als de dames terug zijn van het inchecken worden we wijzer. Het blijkt hetzelfde stadje te zijn, maar op Field Barn Park. Om elf uur beginnen we aan onze tocht van wel 30 km, wat nog wel enige voeten in de aarde heeft. Mijn bijrijder c.q. navigator wil perse weten waar de route langs gaat. Ze heeft een broertje dood aan smalle wegen en die zijn hier ruim voor handen. Dus op naar Bourton on the Water, waar we 3 mogelijkheden hebben om de nacht door te brengen.
De wegen zijn hier prima berijdbaar, dus de sfeer in ons voertuig is opperbest.
De uitzichten navenant, dus is het genieten.
Het wordt helemaal smullen als we een aantal Classic cars tegenkomen en natuurlijk pakt mijn fotografe de mooiste in de rij.
Als we Bourton o/t Water binnen rijden wordt het mij zwaar te moede. Langs de weg staan enorme rijen auto’s geparkeerd en lopen drommen mensen het stadje binnen. Als we op de camperplaats aankomen staat het, ook daar, mudje vol. Zelfs op de speciale camper plekken, want ook Engelsen hebben soms moeite borden te lezen en gaat, ook hier, de hoffelijkheid langzaam naar de knoppen. Als dan ook nog blijkt dat het ruim 21 pond per dag gaat kosten en er alleen een openbaar toilet is, geen stroom en/of Wi-Fi, is het pleit snel beslecht. De dames wandelen naar de Tourist Information en laten de oudere dame een aantal campings bellen. Bij de 4e hebben ze beet want er zijn nog net 2 plekken vrij, maar dan dienen de dames wel mee te helpen bij het maaien van de “pitch” en dat beloven ze.
“In the middle off nowhere” en na een aantal onverantwoordelijke capriolen met wenden en keren, op deze smalle weggetjes, komen we op een modder en puin weg en hobbelen we zo de Field Barn Park camping op. De beheerder komt hijgend aanrennen met de vraag “waar de dames bleven, want nu heeft hij zelf moeten maaien”. In de stromende regen wijst hij ons de, keurig gemaaide, plek waar we mogen staan voor de komende twee/drie nachten.