Stel in gedachten jezelf een kunstschilder voor die klaarstaat, met zijn palet vol met kleuren, met voor zich niet anders dan een leeg doek. Dit is ongeveer zoals ik mij iedere dag voel, als ik me weer achter het laptopje installeer. Maar als de eerste streek is gezet, vloeien de zinnen achterelkaar, alsof er iemand achter me staat en zaken in mijn oor fluistert.
Vannacht is het erg warm en blijft de thermometer in de camper op 26 graden steken. Alles staat tegen elkaar open en je verwacht, of liever hoopt, dat het iets aangenamer gaat worden, want slapen met deze temperatuur valt niet mee. Rond 2 uur gaat het waaien, erg hard waaien, en ik word uit bed gestuurd om de luifel naar binnen te draaien. Als ik Internet raadpleeg lijken de buien ons te passeren. Maar niets is minder waar, want om 4 uur breekt werkelijk de hel los. Het begint zo onbedaarlijk te stortregenen, dat ik even het gevoel krijg dat we langzaam afdrijven. “Luctor et Abortus” (ik worstel en drijf af). Als ik even naar buiten kijk lijkt het er inderdaad op of we midden op zee staan. Tijdens het weerlicht, welke prachtig in het ons omringende water reflecteert, zie ik de hele omgeving blank staan. Gelukkig en tevreden ga ik weer naar bed.
Het is de volgende ochtend lekker afgekoeld, met 1 groot probleem. “Het internet doet het niet meer!” Vannacht, na het onweer, kreeg ik al geen verbinding meer maar nu duidt het erop dat er ergere problemen zijn dan alleen weerlicht. Dus ik fiets even naar de ‘Reception”. Nu moet ik bekennen dat ik gisteren nogal ‘lawaai’ heb gemaakt, omdat ik niet precies wist op welke plek wij staan. De dame herkent mij gelijk en zal er voor zorgen….. et cetera. Na 3 uur is er nog geen Wlan, zo ze het hier noemen. Plotseling, in de buurt van de toiletten, staat er een, struise en geblondeerde, dame voor mijn neus. “Sind Sie dem Hollander?” Ja,? “Das Internet’s macht es wieder”, als ik kennelijk een nogal onnozel blik haar kant op werp, verduidelijkt ze, “Ja, dat moest ik zeggen van de Juffrouw van de receptie”. Nou is dit een redelijk uitgebreid Ferienpark en om dan iemand op pad te sturen, “om die Hollander” een bericht door te geven?
Als het Internet het na nog een uur niet doet, pak ik de fiets en rijd naar de receptie. Ik word met een grote glimlach ontvangen. “Ja, ich wollte Dich nochmals sehen” krijg ik te horen. “Du bist so schon ‘bunt’angezogen”.
Oké, toegegeven, ik heb s ’ochtends een ietwat kleurrijk gewaad aan, wat ze ook wel een broek noemen. En schaamde me, tot vandaag toe, daar niet voor. Maar als ik terug gevonden word aan de hand van mijn broek? “En zo heeft U die mevrouw op pad gestuurd?” vraag ik haar, “Nein, ich habe gesagt, mit den schone Haren”. Ik krijg haar privé telefoon nummer en moet beloven dat ik haar een Whatsapp stuur, als het Internet weer gaat werken.
Ik zal jullie verschonen hoe die Whatsapp conversatie gaat, maar die broek trek ik, in het openbaar, niet meer aan.