We staan op de NKC verzamelplaats dichtbij Zagreb, het Motel Plivice met daaraan verbonden een camperplaats.
Eerst maar even over Slovenië, waar we doorheen rijden vanuit Oostenrijk naar Zagreb, maar als ik erover nadenk weet ik verdraaid weinig van dit land. Voordat we Slovenië inrijden wordt er eerst nog even getankt en meteen een Tolwegen vignet, van 15 euro, aangeschaft. Later horen we, dat dat niet nodig zou zijn geweest, omdat je gemakkelijk, dit stukje, tolvrij kunt rijden. We komen op een prachtig aangelegde vierbaans weg.
Na 30 km is het uit met de pret, een soort wasbord is ons deel en mochten wij ergens nog een rammeltje niet hebben gehoord, in deze 20 km ellende halen we dat ruimschoots in. Ik vraag me serieus af, of mensen met een vals gebit, dit er nog in hebben zitten na dit gebonk.
Wat mij opvalt is dat ieder stroompje, hoe onbeduidend ook, met een enorm blauw bord wordt aangeduid, alsof het een enorme rivier is. Overigens zijn de namen niet voor Nederlanders bedoeld, want alleen als je heel goed je best doet zijn ze uit te spreken.
Na 60 km komen we een betaalpoortje tegen, waarin een norse dame mij aanstaart. Ik vraag, “Wieviel”, “How Much” , maar de dame in kwestie blijft mij stoïcijns aankijken. Tot het in het provinciaal hoofdje van mij doordringt. Dit is geen betaalpoort, we staan aan de grens met Kroatië. “Paspoorten”, schreeuw ik tegen Ali, want aan mijn gezags getrouwheid is nog niks veranderd. Nu is Ali van het georganiseerde type, dus binnen 5 minuten ligt de hele inhoud van mijn portemonnee op het dashboard. Als ik de documenten overhandig, wordt eerst, met een grom, de identiteit-beschermhoes verwijderd. Die hoesjes schermen je pasfoto en alle belangrijke zaken af, dit om identiteit diefstal te voorkomen. Deze douane mevrouw stelt het kennelijk niet op prijs.
Dan onze camperplek, de mevrouw van het motel is allervriendelijkst en wil ons van alles wel uitleggen. Ook vermeldt ze nog even dat de plekken, ‘hier en daar’ nog een beetje drassig zijn. Nou, zo iets noem je een “Understatement”. Op de eerste plek, waar ik voorzichtig oprij kom ik nauwelijks weer weg, terwijl dat 1 van de droogste plekken blijkt. Als ik eenmaal sta, zie ik dat ik bij het wegrijden over een drempel moet en dat geeft me geen goed gevoel. Zeker niet als het maar blijft regenen en dat doet het. Met bakken tegelijk komt het naar beneden en ik zie de camper steeds verder wegzakken.
Dat wordt nogmaals verkassen, maar als ik wil verhuizen, gaat er juist op dat moment een ‘collega’ staan.
Maar dat lossen we natuurlijk op een collegiale manier op.
En zo maakt de NKC leiding zich kenbaar.