Oostenrijk ligt achter ons, dat wil zeggen het grootste gedeelte, nog een kleine 5 kilometer en we staan aan de “Staatsgrens”, zoals het hier met grote borden wordt aangegeven.
We doen nog even boodschappen bij een Lidl en willen daar nog even een stapel lege flessen inleveren. Maar waar ik ook zoek, nergens een Lehrgut automaat te vinden. Ten einde raad vraag ik het in mijn beste Oostenrijks aan een winkeljuffrouw. Ik weet niet of het komt omdat ze kwaad wordt of omdat mijn Oostenrijks zo slecht is, maar er volgt een zin, waarin het ene woord met 3 medeklinkers op een rij, het andere woord met wel 4 medeklinkers opvolgt. Het komt erop neer, dat ze geen flessen aannemen. Na, ja zeg. Dan maar de Rijksstraatweg oversteken en het bij de Hofer proberen. Een Hofer heeft een merkteken als dat van de Aldi, maar heet dus alleen anders. Zonder te zoeken vraag ik het maar direct aan een winkeljuffrouw. Het antwoord geeft dezelfde 4 medeklinker achtige klanken, maar de tas met ‘Muhl’ moet ik buiten maar neergooien.
Het is een mooi land, Oostenrijk
Onderweg steken de toppen van de bergen nog in de wolken en door dit prachtige beeld voelen zijn wij dat ook. En dan die tunnels, de een na de andere doemt voor ons op. Ik kan er niks aan doen, maar het is niet mijn hobby, deze tunnels. Als dan ook nog de Gleinalm tunnel van ruim 8 km opduikt, om even later door de Plabutsch tunnel van bijna 10 km te worden opgevolgd, ben ik er ook klaar mee. Na nog wat ‘Sneeketten-Ablegestellen’ wordt het vlakker en bereiken we, om 12.00 uur de laatste stop voor de Sloveense grens.
Diverse NKC medereizigers zitten al, in het zonnetje, aan de wijn en ik vind dat een goed teken.
Morgen gaat het richting Zagreb in Kroatië.