We worden wakker, terwijl de zon al flink haar best doet. Dat heeft een raar effect op de camper, omdat er door het uitzetten en krimpen spanningen ontstaan op de camper, waardoor er bij het opwarmen knallen te horen zijn. Nu weten we wat het is, maar het doet ons steeds weer denken aan Portugal, toen knapen ons midden in de nacht bekogelden met keien.
Het meer is als een spiegel en je kunt nu foto’s maken, waarbij de weerspiegeling in het water precies zo scherp is als de voorstelling. De Puttensee, zoals het meer heet, heeft iets geks. In het Duits/Oostenrijks is een ‘put ‘een eend en een ‘see’ is een meer. Puttensee wordt dan het “Eendenmeer” maaarrr… er is geen eend op het hele meer te bekennen. De Oostenrijkers zeggen dan ook wijselijk “Whats in a name”.
Bij navraag bij de camping-mevrouw hebben we te horen gekregen, dat we voor de volgende ochtend alleen gebak kunnen bestellen. Voor het brood moeten we om het meer heenlopen en aan de andere kant van het dal zijn, de weg oversteken en dan bij het blauwe huis. Het wordt een hele wandeling langs een eeuwen oud pad en ons campertje wordt op den duur een stip aan de horizon.
Maar gelukkig kan de telelens van Ali haar fototoestel ons dierbaar vervoersmiddel nog een beetje dichterbij halen.
De wandeling brengt ons langs zo’n typische bergweide, waar de koeien grazen. Iedere keer weer moet ik dan denken aan een oom, die mij als kind vertelde dat het maar goed is, dat die dieren 2 lange en twee korte poten hebben, omdat ze anders zouden omvallen. Jaren later droomde ik dat een kudde koeien niet meer terug konden komen omdat ze achteruit moesten lopen op de berg.
In het dorp komen we een glazen kerk tegen wat toch wel bijzonder mag heten. Let ook even op de paashazen van stro, waar dit dorp mee afgeladen is. Kennelijk ruimen ze de boel niet direct na de Pasen op, zoals wij in Nederland zouden doen.
Morgen gaat het richting Graz in de buurt van de grens met Sloveniƫ.