Oostenrijk,
we staan nu werkelijk in het midden van een land, waarvan ik in eerste instantie het gevoel krijg, dat ik bijna net zoveel ‘onder de grond’ als ‘boven de grond’ rijd.
De ene tunnel volgt de andere op. Soms lijkt het alsof de Oosterijkers je even een moment van ademhalen gunnen, om je vervolgens weer in een tunnel onder te dompelen. Van de lieflijke heuvels van het Duitse Beieren, kom je in de bijna meedogenloos aanvoelende bergen van Oostenrijk.
De met sneeuw bedekte toppen van de bergen geeft je een onvervalst gevoel van nietigheid. Opeens prijs je jezelf gelukkig, dat je een Wegen-Vignet voor 8 euro hebt gekocht, zodat je hier zonder problemen je weg kan vervolgen, totdat er aan het eind van een tunnel van ruim 6.5 km, een juffrouw in een loketje je 5 euro vraagt voor de zojuist afgelegde 6 .5 km.
Maar het is het waard, meer dan waard. Zeker als we aankomen op onze uitgezochte camperplek.
Ik geloof dat we allebeide een paar minuten nodig hebben om onszelf te beseffen waar we zijn. Ali roept voortdurend, “wat een Idyllisch plekje”. Terwijl ik eerst maar eens even ‘op bed ga’. Dat een ieder een andere manier heeft om heftige indrukken te verwerken wordt hiermee wel weer duidelijk.
Gelukkig overwint de nuchterheid het van de euforie en hangt Ali even later de was op, ‘midden in ons uitzicht’.
Het hoeft geen betoog om te veronderstellen, dat we hier een paar dagen blijven.