Vanmorgen, tijdens het ontbijt, hoor, zie en ruik ik dat de naaste buurman zijn vuilwatertank leeg laat lopen. Als ik hem even later buiten aantref, vraag ik voorzichtig, “of hij zich bewust is dat zijn vuilwatertank open staat”. “Jazeker” zegt hij vrolijk. “Dat doe ik altijd, als we ergens kort staan, maar we gebruiken alleen maar schoon water hoor!”, voegt hij er vrolijk aan toe. Als ik hem suggereer, dat hij het dan beter wel op kan vangen en het dan kan hergebruiken, vindt hij dat niet zo’n goed idee. Even later krijgt hij van zijn vrouw de opdracht de opvangbak onder zijn uitloop te plaatsen.
Oké, het dorpje Le Bec-Hellouin herbergt de beroemde abdij, de abdij van Notre-Dame. Het dorp is gebouwd rondom deze plek. Vandaag de dag bezet een gemeenschap van Benedictijner monniken nog steeds het terrein. De abdij werd in de elfde eeuw gesticht door ene Hellouin, die zowel ridder als monnik was. Een combinatie die op ons nu raar overkomt, maar in die tijd kwam dit wel meer voor.
Naast de abdij heeft het stadje ook een klooster, het klooster St. Frances van Rome. Het klooster staat er nog, of beter gezegd weer. Het werd in de veertiende eeuw, tijdens de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk, verwoest en later weer opgebouwd.
De vakwerkhuizen lijken zo voor een sprookjesfilm gebouwd te zijn, zo lieflijk zijn de huizen gesitueerd.
Onder het dorp ligt de La Voie Verte (Groen fietspad), dat aansluit op de 42 km lange route van Le Bec-Hellouin naar Evreux. Alleen moesten we bij aankomst een steile berg oprijden, met scherpe bochten. Met die steile berg zitten we een beetje in onze maag om dat op de fiets ook te doen.
“De route is gemakkelijk begaanbaar dankzij het geringe hoogteverschil en de aanleg over voormalige spoorlijnen..”
Op het internet vind ik deze foto en de bijbehorende tekst. Let vooral op de fietser op de dam en of daar ooit een trein heeft gelopen…….?