Ik kan beginnen met de eindconclusie van deze dag en die luidt “Prachtig”.
Jikke stelt voor om een bootje te gaan huren bij de camping, dus rond negen uur haal ik met Mink het fluisterbootje op. De spullen worden ingeladen en dan kan het los gaan. Eerst gaat het richting Heeg, want dat is een eeuwigheid geleden dat wij daar waren. Kopje koffie en weer door.
Met zo’n relatief klein bootje het Heegermeer en de Fluessen over is best wel even wennen maar dan is het ronduit genieten.
Als we het Rijstervaartje opvaren en Mink het roer overneemt, vindt ook Jikke de rust en begint ook voor haar het genieten.
Bij de uitgegraven veenplas de Wildemerk, vindt Ali het de hoogste tijd om even te gaan zwemmen. Was het erin komen een toer, eruit moet toch echt de hulp van Mink eraan te pas komen.
De tocht door de Luts heeft een betoverende uitwerking op ons allemaal. Zo nu en dan is het, voor de skipper, opletten geblazen, want het vaartje is erg smal en er zijn meerdere sloepjes onderweg.
Dwars door Balk is ook nog een heel avontuur, want de Teerstrabrug is maar 1.10 hoog, dus is het even passen en meten, maar het lukt. De Ossebrege is 1.20 m dus dat gaat zeker lukken. Een ijsje in Balk en dan moed verzamelen om het Slotermeer over te steken.
Met vaste hand gaat het over het onstuimige meer, want de wind begint een beetje op te steken. Soms pikt Mink “per ongeluk” een golfje mee, waardoor er wat buiswater wordt gemaakt. Tja, op het water heb je niet alles in de hand.
Toch is er enige opluchting aan boord te bespeuren, als we Woudsend weer in beeld krijgen.
Vanavond vereren wij nog even het Cafe-Eethuisje “t’Ponkje” met een bezoek, om daar de maaltijd te nuttigen. De oude Doopsgezinde kerk, waarin 't Ponkje is gevestigd, stamt uit het eind van de 18e eeuw. Dit kerkje is een z.g. schuilkerk of vermaning. De volgelingen van Menno Simons (1496-1561) hebben het gebouwtje in 1969 verkocht en toen is er dit gezellige eethuisje van gemaakt.
Zo, op de valreep nog een stukje geschiedenis.