De wekker is gezet en om 8.30 uur worden we lieflijk gewekt met een melodietje van de telefoon. Op reisdagen vinden we het prettig om een beetje vroeger op te staan, dat geeft wat meer rust. Je komt vroeger op de volgende overnachtings plek aan en dan is er vaak nog wel een leuk plekje te vinden. Vandaag moeten we echt een Lidl aandoen, want de voorraad is aardig geslonken. We rijden om 9.15 uur de camping af, maar veel verder komen we niet. Op het moment dat ik invoeg op de snelweg, richting Barcelona, trap ik dwars door het gaspedaal. “Pedal to the Metal” geeft hier geen soelaas. Godzijdank loopt de weg hier iets naar beneden en zie ik kans, al rollend, een pompstation te bereiken. Het laatste stukje naar de afgebakende parkeerplaats moeten we de 3500 kg zware camper nog even duwen en dat valt om den drommel niet mee. Ik vermoed een gebroken gas kabel en probeer in het het pompstation iets van een garage te regelen. Nou, hoe vaak ik niet “Sabato, Sabato (zaterdag) van de beheerder van het station en een bewaker te horen krijg, heb ik maar niet geteld, maar mij zakt de moed in de schoenen.
Dan maar zelf met de kop in de machinekamer. Eerst trek ik maar een wat meer donkere kledij aan, want om nu met een witte broek en een roze blouse aan een auto te gaan sleutelen is ook zo wat, nietwaar. Ik ontdek dat niet de kabel is gebroken, maar is losgeschoten van de gashendel op de motor.
Maar er goed bij kunnen is een ander verhaal. Ik zal eerst een aantal, in de weg zittende, onderdelen moeten verwijderen alvorens ik er überhaupt bij kan. (vergeef me dat bouwvakker decolleté). Hoewel, het is een te kort T-shirt. Ik zet de gas kabel weer vast en monteer gelijk de Cruise Control weer op de juiste plaats, ik heb nu immers meer ruimte. Ik test het gas en het werkt. Monteer de indewegzittendeonderdelen weer terug en we kunnen verder.
Alleen heb ik nu nog maar driekwart van mijn normale vermogen, dus ik vermoed dat ik de kabel op een verkeerde plaats heb gemonteerd. Maar het rijdt, hoewel ik bij iedere keer dat ik het gas loslaat, om bijvoorbeeld te schakelen, de angst mij om het hart slaat dat hij weer loskomt. Zeker op stukken weg die iets omhoog lopen klotst het angstzweet mij onder de oksels.
Het moet gezegd, het is een prachtige 100 km, zo vlak langs de kust en de uitzichten zijn meer dan geweldig.
Ikzelf kan er niet geheel onbevooroordeeld van genieten.
Ik zie alleen maar wielrenners in groepjes op deze snelweg rijden, soms 10-tallen, soms met z’n tweeën. Het is angstaanjagend. Ik wil alleen maar met het gas erop rijden, zodat ie blijft zitten. Ik vertik het zelfs om, op aanwijzing van TomTom, een rotonde helemaal rond te rijden om zo weer een stuk de andere kant op te gaan.
Nu word ik gestraft. We worden dwars door een stadje geleid om weer op de grote weg te komen, met om de 50 meter een verkeerslicht waar mensen kunnen oversteken en langs de gehele weg een markt, waar iedereen ook wil parkeren.
We ontdekken in Blanes een Fiat garage en die gaan we maandag eens met een bezoekje verblijden.