Deze camping “Ouzouni Beach” zal ons afscheid van de groep worden. We gaan niet verder mee, omdat we nog een periode in Kroatië gaan doorbrengen.
Griekenland, wat een mooi land is dit. Je kunt de ene na de andere ‘mooie prent’ maken en het zal nooit vervelen. Wij kiezen vandaag voor de “vermijdt Tolwegen” versie van TomTom en genieten met volle teugen van de eerste 65 km natuurweg. Op een gegeven moment moeten we weer de A2 op, die daar een deel dan geen tolweg meer is. Ik ga geen zwartepieten uitdelen, maar ik neem 1 afslag te vroeg en voor we het weten zitten we op de Tolweg…… richting Alexandroupolis. Ja opmerkzame lezer, dat is inderdaad de weg terug. En we kunnen er niet eerder weer af dan na 20 km. Ik probeer nog een “U turn”, maar dat degradeert mij meteen tot een spookrijder en dat lijkt ons niet gezond, mede gezien de rijstijl van de Grieken en dat is gewoon hard. Dus rijd ik al vloekend en tierend naar de eerste de beste mogelijkheid om te keren. Totdat Ali zegt, “heb je toch weer iets leuks voor je Blog?”. Herken een man met een gekrenkt Ego en en een vrouw met een relativerings vermogen van een Rinoceros. Fluitend vervolgen wij onze weg, vrolijk zwaaiend naar de, met hun lichten knipperende medereizigers, die zich verbaast, misschien verbijsterd, afvragen waarom wij weer naar Alexandroupolis rijden. Bij de 1e Tolpoort probeer ik het nog een keer, “we take the wrong turn, I want to go that way” en wijs de weg terug. De knaap in het hokje zegt lachend ”I can’t help You sir, It is 6 euro” gniffelt hij, duidelijk plezier hebbend over mijn situatie. Als ik het verhaal 10 minuten later aan zijn collega vertel, is ook hij niet te vermurwen, maar moet wel lachen als ik hem …….. meld “And I told TomTom, NO TOLWEG”. Als ik na een tijdje weer 6 euro mag neertellen zit ik voor relatief weinig kilometers op 18 euro.
Maar zeg nou zelf, als je 200 km over dit soort 4-baans wegen mag cruisen, dat is toch een feest op zich.
Het laatste stuk kiezen we voor de “binnendoor” variatie en die voert ons door de bergen. In een bergdorp wil Ali graag tanken en het liefst bij een Shell tankstation, want dat is het meest betrouwbaar, zegt ze. Ik stop bij een Shell tank en uit het kantoor stapt een meneer, die duidelijk aangeeft het maar verdomd lastig te vinden om “nu alweer iets te moeten doen.” Vanuit mijn openstaand raam begroet ik hem vriendelijk “Kalimera” . Hij bekijkt me alsof ik hem beledig. Ik stap uit en begroet hem nogmaals “Hallo”. Er volgt een blik, waarvan ik kippenvel krijg. Ik stap weer in en groet hem met “efcharistó”, ik zal het wel verkeerd hebben uitgesproken, maar het betekent zoiets als ‘bedankt’ en rijd weg.
En dan onze camping.
Dit is ons uitzicht, alleen zitten er alleen mensen (lees vrouwen) van onze groep. Al dagen vraag ik Ali, als er een jonge deerne langskomt, “Hoort die ook bij onze groep?” waarop Ali steevast een negatief antwoord geeft. Het zal je lot maar zijn.
Dan nog iets over deze camping.
Zie hier 2 ingangen, vlak naast elkaar. Links is de ingang van de broer van Dimitri. Eens was dit 1 camping, opgezet en ontwikkelt door Dimitri, met het geld van de ouders van de beide zoons. Papa en mama overlijden en de beide zoons gaan verdelen. Dimitri krijgt een dispuut met de vrouw van de andere zoon. De zaak wordt verdeeld. Er komt een groot hek tussen de 2 campings en Dimitri slaat aan het ontwikkelen met zijn 2e camping.
Ik ga deze Griekse tragedie in een apart epistel verwerken en hoop ook de broer van Dimitri te spreken.
Morgen de laatste dag met de groep, die wordt afgesloten met een barbecue. ( en geen BBQ)