Sinds 5 jaar, dat we Barcelona bezoeken, stappen we uit op de Plaza de Cataluna. Met als gevolg dat we ook al 5 jaar Plaza de España in de bus voorbij racen. Dit keer stappen we daar uit.
Zo’n beetje elke grote Spaanse stad heeft wel een Spanjeplein. Een Plaza de España, noemen de Spanjaarden het zelf. Of, in het Catalaans: Plaça d’Espanya. Dat van Barcelona is het openingstoneel van de Wereldtentoonstelling in 1929 geweest. Na het Plaza de España in de hoofdstad Madrid is dit het grootste plein van Spanje.

Tot 1977 werd de grote arena op het plein gebruikt voor stierengevechten. Eind jaren tachtig krijgt het gebouw een beschermde status maar het duurt nog jaren voordat het opnieuw in gebruik wordt genomen. Uiteindelijk is besloten er een winkelcentrum van te maken, in 2011 gaat “Las Arenas”, zoals het nu heet, open voor het publiek. Behalve Spaanse ketens als Mango en Desigual vind je er ook plekken om een hapje te eten en te drinken.

Daarna duiken we het winkelcentrum in, dit is zo enorm groot en hoog dat we beide last van ons evenwicht krijgen.
Helemaal beneden is een soort interactief schouwspel gaande. Het is een digitale vijver en als de kinderen op een zwemmende vis aflopen, vlucht deze weg. Als ze lopen en springen ontstaan er kringen in het water.


Vanaf het plein lopen we de Avinguda de la Reina Maria Cristina op richting het Palau Nacional, waar het Museu Nacional d’Art de Catalunya, is gevestigd. Maar daarover morgen meer.