Er overvalt mij een beetje een vreemd gevoel, dat onze reis eigenlijk nu pas begint. Dit komt natuurlijk mede daardoor dat we in Benicasim wat langer blijven staan. Het is weer prachtig weer en het wordt onderweg warm in de camper, doordat de zon, de hele weg, vol op het rechterraam staat. Maar ja, wie durft daarover te klagen?
Slingerend door het Spaanse land komen we de meest lieflijke stadjes tegen, die er uitnodigend bij liggen.
Zelfs de spreeuwen laten zich de warme zonnestralen wel gevallen.
De waarschuwingen voor “Fuente Viento” (sterke wind) lijken vandaag een beetje overbodig, gezien de slap hangende windbuidels.
De “Muntanye’s d’Ordal” kruisen we deels onder de grond, waarvoor we later de rekening krijgen gepresenteerd in de vorm van het betalen van tol. Toch handig om je creditcard bij de hand te hebben.
Als de eerste sinaasappelbomen verschijnen, voelen we ons helemaal in het zuiden.
Even voor twaalven melden we ons op Bonterra Park voor de inschrijving. Geloof het of niet, maar op het moment van inschrijven wordt het mij duidelijk dat dit de “allerlaatste” plek is, die we krijgen toegewezen.
Als deze zeer lieftallige en charmante dame het bord pakt om dit op het ingangshek te plaatsen, is het helemaal duidelijk. Dit betekent, dat we een aantal keer moeten “verkassen”. We staan nu “onder de bomen”, de meest gehate plek van de camping. Morgen verplaatsen we ons naar een andere plek, om over twee dagen ons op onze meest favoriete plek te installeren.
“Inshallah” (إن شاء الله).