“Ben jij zo’n man die achter het karretje loopt tijdens het boodschappen doen?” vroeg een paar weken geleden een goede vriendin aan mij. Aan de toon en de uitdrukking op haar gezicht vermoedde ik, dat mijn antwoord wel eens een negatieve uitwerking zou kunnen hebben op mijn plaats in haar ranglijst van aantrekkelijk gevonden te worden. En welke man wil nou niet aantrekkelijk gevonden worden? Ik besloot het eerlijke antwoord te geven. “Jazeker, ik geniet daarvan” waarbij de uitdrukking op haar gezicht langzaam veranderde naar koel. “Ik kan ze niet uitstaan” was haar reactie. “Waarom vind je het leuk?”vroeg ze nog, om mij niet al te hard te kwetsen.
“Wel, het stelt mij in de gelegenheid en situatie mensen te observeren. Normaal heb ik nogal de neiging om mensen en vaak vrouwen ‘aan te gapen’ om dit met een opmerking van Ali te verduidelijken. Achter zo’n kar wordt dat rondkijken legitiem. Ik had niet het idee, dat deze opmerking haar beeld van mij deed bijstellen.
Vanmiddag moest ik weer terug denken aan deze conversatie, terwijl we voor de ‘groente afdeling’ van de AH staan.
Ik sta wat om mij heen te kijken, als plotseling ‘mijn karretje’ uit zichzelf gaat bewegen. Als ik naar beneden kijk, zie ik een ‘vreemde hand’ aan mijn karretje trekken. De vrouw staat voorover gebogen en met haar linkerhand zit ze tussen de groente te graaien. Kennelijk is ze op zoek naar een groente pakket met de meest verse datum. Haar rechterhand is bezig het karretje dichter naar zich toe te trekken, zonder daar ook maar een blik op te werpen. “Mevrouw, ME-VROUW dit is niet Uw karretje!” Ze richt zich op, kijkt mij vernietigend aan en beent naar haar karretje, dat een heel eind verderop staat. Ik krijg bij dit soort situaties steevast het gevoel dat er ergens een camera opgesteld staat.
Even later zie ik de vrouw bij de brood afdeling staan.
Ze is bezig een tang uit de houder te frunniken. Zo’n tang waarmee je, zonder er met de handen aan te zitten, een broodje of iets dergelijks uit de bak kan pakken om in een plastic zak te deponeren. Als ze eindelijk de tang te pakken heeft, probeert ze het onderste broodje uit de stapel te vissen. Als dat is gelukt laat ze het broodje in een plastic zakje glijden, dit allemaal met behulp van die tang. Ze legt het zakje in haar kar en maakt aanstalten verder te winkelen. Echter, ze pakt het zakje uit haar kar, pakt het broodje er met haar handen uit en gooit het weer in de bak. Vervolgens pakt ze opnieuw de tang, vist uit diezelfde bak een ander broodje en laat dat in haar plastic zakje vallen.
Schielijk kijk ik weer om mij heen, op zoek naar die camera. Ik vind het ‘echt’ niet erg om achter de kar te lopen tijdens het boodschappen doen.