De hele nacht tikt de regen gestaag op ons camper dak, maar als we wakker worden is het droog. Sterker, het is al warm en de korte broek gaat aan en zelfs het ontbijt wordt buiten genuttigd. Dit hebben we niet verwacht, want de voorspellingen zijn niet gunstig. Het is al zo vaak gezegd, “je moet positief blijven” en de straf blijft dan ook niet uit. In een tijdsbestek van een paar minuten betrekt de lucht, daalt de temperatuur en gaat het zachtjes regenen. Dat zachtjes wordt hard en even later verandert dat in stromende regen. Zwaar in het regenpak gaan de fietsen van de camper en hobbelen we, in onze regenkleding, naar het restaurant waar de rest van het fietsgezelschap al zit te wachten. Koffie met wortelgebak, ja dat laatste bedenk je niet, maar ik zou eraan kunnen wennen.
Als de reisleider opstapt is er geen weg meer terug. Nog geen 1.5 kilometer verder wordt er alweer in de remmen geknepen. De positievelingen onder ons, die de regen wilden trotseren zonder regenpak, willen dit alsnog aantrekken, want het wordt steeds natter. Via Garnwerd fietsen we naar de fiets-veerpont in Aduarderzijl waar we welkom worden geheten door Derk Jan, een van de schippers waar we ons “vroeger” jarenlang mee op de woelige baren begaven.
Bedenkelijke gezichten als we richting Schaphalsterzijl varen en de motor uitvalt. Zelf Derk Jan krabt zich achter de oren als blijkt dat er geen mast is en er dus ook de zeilen blijken te ontbreken. Maar zelfs de modernismen zijn hier in Schaphalsterzijl doorgedrongen en de elektriciteit brengt uitkomst. De tocht gaat verder als fluisterboot.
Na de overtocht van 15 minuten fietsen we via Schouwerzijl en Warfhuizen naar Eetcafé Hoornstertil, in Wehe den Hoorn, voor de lunch. Het moet overigens gezegd dat de fietsdiscipline er bijna als vanzelf insluipt. Want luidkeels worden de obstakels of tegenliggers aan elkaar gemeld.
Hoornstertil is voor de niet Groninger lezers een zogenaamd Bruin-eetcafé in Wehe-den Hoorn en is gelegen op een historische plaats aan het water van de Hoornse Vaart. Hier stonden vroeger 6 cafés 's naast elkaar, waar boeren en schippers elkaar, onder het genot van een borreltje, troffen om zaken te doen. Ieder van de 6 cafés 's had zijn eigen klantenkring boeren café, arbeiderscafé, stille knip, et cetera.
Vervolgens via Abelstokstertil, hierboven ziet U de bescheiden poses van de naamgevers van het gemaal en til (til is overigens Oud Fries voor 'houten brug', oorspronkelijk een geïmproviseerde brug die 's winters werd verwijderd) gaat het naar naar de Wierde ”Lutje (klein) Maarslag” voor een vleugje cultuurhistorie, zo het in de reisbeschrijving vermeld staat.
Op dit oude kerkhof, is in de 12e eeuw een minuscuul kerkje gebouwd, waar nu nog de contouren zichtbaar van zijn. Op het kerkhof liggen een twintigtal zerken. De oudste zerk is van 1609 en heeft waarschijnlijk vroeger in de kerk gelegen.
Daarna gaat het naar via Schouwerzijl, Schaphalsterzijl en Schilligeham terug naar Winsum. Een “Zijl of Ziel” in een dorp- of stadsnaam duidt erop dat daar een sluis is, of is geweest.
Een wandeling door het mooie Winsum krijgt een extra dimensie als één van ons, met een nostalgische klank in haar stem, vertelt over haar kindertijd hier op de school pal onder de molen.
Ik stel me haar dan ook heel even voor als een bedeesd lief klein meisje, dat vlijtig in haar boeken zit te lezen.
In Herberg De Gouden Karper, naar verluidt de oudste herberg van Nederland, wordt het spreekwoordelijke avondmaal genuttigd. Het moet gezegd dat het allemaal ruim aan de verwachtingen voldoet. Even ontstaat er een dispuut over de wijze van betalen, maar dat wordt uitstekend opgelost door de “puutholder” van deze culturele rondrit door de Groninger maren, gesteund door de onderstaande regel die in deze herberg wordt nageleefd.
“Om lange wachttijden bij de kassa te voorkomen, presenteren wij per tafel één nota. Uiteraard kan de nota wel in gelijke delen worden verdeeld.”
Aldus geschiedde en een digitale “hulde” van Uw scribent, aan de Puutholder, is dan ook zeker op z’n plaats.