Vanmorgen, tijdens het ontbijt, ga ik door een rollercoaster van emoties. Want tegenover mij neemt iemand in een T-shirt plaats, dat gevuld is met emoji’s. Voor de digibeten onder ons, dat zijn meestal van die ronde tekeningetjes die je kleinkinderen steeds meesturen in berichtjes op de computer of telefoon.
Deze zijn niet te verwarren met emoticons, die we vroeger gebruikten, om met leestekens een gezichtje te tekenen, die je met een schuin gehouden hoofd moest bekijken, zoals het verdrietige gezichtje :-( en de knipogende smiley ;) Vandaag de dag lukt dat al niet meer, omdat dan die tekentjes onmiddellijk worden overgenomen door een Emoji. Deze laatste zijn rond 1999 over komen waaien vanuit Japan, want ja, daar doen ze toch al veel met tekeningetjes, tenminste in onze beleving.
Emoji's lijken zo simpel en onschuldig, maar je kunt de plank er flink mee misslaan.
Zo stuurde iemand het 'OK-handje' naar een zakelijk contact in Braziliƫ. Al snel bleek dat het teken ter plaatse gold als een obscene belediging, zoiets als een opgestoken middelvinger.
Zo moet je ook geen wuifhandje naar China sturen, want daarmee zeg je in het plaatselijke emoji-jargon: 'Ik wil je nooit meer zien.'
Minstens zo verwarrend is de lachende drol. Deze emoji betekent in het Westen meestal 'vies' of 'grappig', maar in Japan staat hij voor 'geluk', omdat de Japanse woorden voor poep en geluk op elkaar lijken.
Want is dit nu een huilende emoji, of juist een emoji die keihard lacht?
Ik blijf de emoji een gemankeerde rebus vinden en ondanks dat er nu een kleine 4.000 emoji’s zijn, blijkt het lastig om het woord “alleen” goed uit te drukken.
We zullen er met z’n allen aan moeten wennen dat de “rebusvorm” het gaat overnemen van onze prachtige en uitgebreide geschreven taal, waarmee we iedere emotie kunnen uitdrukken, toch?