Om half drie, vannacht, meldt de jongste kleinzoon zich. Hij mocht gisteravond kiezen of hij achter- of vooraan wou liggen en hij koos voor vooraan. Maar vannacht hebben we ze over geheveld naar het hefbed, voor in de camper en daar moet hij in verband met de hoogte achteraan liggen. Als hij midden in de nacht, slaapdronken, wakker wordt waant hij zich op het andere bed en ligt de oudste nu verkeerd. Dat staat meneer niet aan en hij begint stampij te maken. Gelukkig vallen we met z’n allen weer in slaap tot zeven uur. Ja, het is soms gelijk als werken, met de kleinkinderen onderweg te zijn.
Na het ontbijt gaat het op naar het zwembad, terwijl Opa de camper weer een beetje toonbaar maakt. Onderwijl wordt het echt druk op de camping, caravans rijden in colonne het terrein op om vervolgens, met veel moeite hun sleurhut op de juiste plek te manoeuvreren. Op het veld waar wij staan, ontspint zich het volgende tafereel. Terwijl meneer de auto en caravan uitpakt en inpakt, gaat mevrouw nog even, met de kaart in de hand het terrein over. Als meneer bijna klaar is, komt mevrouw met de mededeling dat ze een “veel betere plek” heeft gevonden en dat ze wil verhuizen.
De Kids bezoeken ondertussen het immens grote “Konijnenhol”.
Terwijl diverse kinderen pogingen doen zichzelf te verdrinken in het meertje tegenover ons,
vermaakt de jongste zich op de veilige schommel.
En terwijl ik dit aan het opschrijven ben, arriveert een Duits echtpaar met twee jonge kinderen met een caravan en toebehoren. “Mama will etwas anderes dan Vati” om een lang verhaal kort te houden.
Iedere keer als ik dit soort “Strapatzen” aanschouw prijs ik mij weer gelukkig dat wij een camper hebben.